Paperclay/ papierklei
Papierklei is een mengsel van papierpulp en klei. Dit zorgt ervoor dat de klei een aantal eigenschappen krijgt die door veel keramisten als voordelig gezien worden.
De klei wordt sterker, waardoor het dikker gebruikt kan worden zonder te scheuren tijdens het drogen, maar tegelijk kan het ook dunner uitgerold worden zonder de stevigheid te verliezen.
De krimp van de klei is lager en de klei kan (vrij) droog ook nog aan elkaar bevestigd worden.
Het wordt graag gebruikt voor boetseren en raku.
Er is echter ook een nadeel. Tijdens het stoken verbranden op 200 graden C de papierdeeltjes volledig weg en dit laat kanaaltjes achter in de klei. Hierdoor is het dus niet meer water/ vloeistof dicht.
Wanneer je papierklei hebt met porselein, dan kun je flinterdun werken en dit geeft de mooiste resultaten als je transparantie zoekt doordat het papiervezel weg brand.
Recept om het zelf te maken:
Papier met veel cellulose erin werkt het beste en hier wordt veelal toiletpapier voor gebruikt. Hoe witter het papier, hoe meer cellulose.
- Neem 200 gram fijn gemaakt papier en vermeng dit met water en laat dit een dag staan. Gooi het door een vergiet.
- Maak een dikke slib met een kilo droge klei.
- Vermeng de slib met het uitgelekte papier.
- Verwerk het tot je de juiste dikte klei hebt en dan is het een kwestie van goed walken.